Als er duurzame energie bestaat, bestaat er natuurlijk ook niet-duurzame energie. Er wordt al heel lang energie gehaald door het verbranden van fossiele brandstoffen. Moeilijke woorden allemaal, we gaan het je proberen uit te leggen. Fossiele brandstoffen zijn ontstaan uit versteende resten van dieren en/of planten. Voordat fossiele brandstoffen kunnen ontstaan gaan er miljoenen jaren voorbij. Voorbeelden van fossiele brandstoffen zijn: steenkool, aardgas en aardolie. Tegenwoordig worden fossiele brandstoffen te veel gebruikt. We gebruiken meer fossiele brandstoffen dan we op voorraad hebben. Fossiele brandstoffen worden eerst gewonnen uit de grond, daarna gaan ze naar de elektriciteitscentrale. Daar worden fossiele brandstoffen omgezet in elektriciteit oftewel stroom. Vanuit de elektriciteitscentrale gaat de stroom via de hoogspanningsmast naar het transformatorhuisje. Een transformatorhuisje staat meestal in de buurt waar je woont. Een woord dat jullie waarschijnlijk gebruiken voor transformatorhuisje is elektriciteitshuisje/ -kastje. Daarna gaat de stroom naar de meterkast bij je thuis en tenslotte naar het stopcontact. Alleen als wij steenkool, aardgas en aardolie verbranden komt er koolstofdioxide vrij oftewel CO2. Te veel CO2 is slecht voor het milieu en doordat wij veel CO2 verbruiken warmt de aarde op (broeikaseffect). Gevolgen hiervan kunnen zijn: stijging van de zeespiegel en smelten van ijskappen. Maar het gebruik van fossiele brandstoffen is vaak goedkoper dan duurzame alternatieven.

Moeilijke woorden

  • Duurzame energie: energie die nooit opraakt en niet slecht is voor het milieu.
  • Fossiele brandstoffen: brandstoffen die heel vroeger ontstaan zijn uit resten van dieren en/of planten, zoals: aardgas, aardolie en steenkool.
  • Steenkool: steenkool ontstaat doordat veen heel lang ergens heeft gelegen waar het heel warm is en waar een grote druk is (er ligt bijvoorbeeld iets zwaars op), eerst wordt het veen bruinkool en daarna wordt het steenkool. Klik hier voor een plaatje van steenkool
  • Aardolie: (ook wel ruwe olie of petroleum genoemd) is een brandbare vloeistof die ontstaan is in zee. Als dieren in de zee dood gaan, zinken ze naar de bodem. Als de zee niet veel zuurstof bevat, worden ze niet helemaal verteerd door bacteriën. Er ontstaan steeds meer lagen op de bodem van de zee, waardoor de onderste laag heel warm wordt. Hierdoor ontstaat aardgas of aardolie, wat heel licht is en daardoor naar boven gedrukt worden. Ze worden naar boven gedrukt tot ze een laag tegenkomen waar niet doorheen kunnen, dan blijft het olie en/of gas op die plek en kunnen wij het daaruit halen om energie op te wekken.
  • Aardgas: aardgas ontstaat op dezelfde manier als aardolie, wat je hierboven kan lezen.
  • Elektriciteitscentrale: een fabriek waar enerige wordt omgezet in elektricteit. Klik hier om een foto te bekijken van een elektriciteitscentrale.
  • Hoogspanningsmast: een toren die kabels in de lucht omhoog houdt, door deze kabels wordt elektriciteit vervoerd van de centrale naar een transformator huisje (zie uitleg hieronder). Klik hier om een foto te bekijken van een hoogspaningsmast.
  • Transformatorhuisje: een transformator huisje krijgt elektriciteit binnen en verdeeld dat over alle gebouwen en huizen in de buurt. Klik hier voor een foto van een transformatorhuis. Onder deze teksts zie je een plaatje dat je ook veel zal tegenkomen op tranformatorhuisjes.
  • Meterkast: dit is een kast in een gebouw (bijvoorbeeld je huis) waar verschillende meters en schakelaars in staan. Je kan hier zien hoeveel gas, water en elektriciteit je gebruikt en je kan hier de stroomtoevoer van je huis opnieuw aanzetten na bijvoorbeeld een storing.
  • Koolstofdioxide: (ook wel kooldioxide of koolzuurgas genoemd) dit is een gas dat ook in de lucht zit. Als je dit gas oplost in vloeistoffen krijg je prik (bijvoorbeeld in Cola). Dit gas is een broeikasgas, het is één van de gassen die zorgt voor het broeikaseffect: het opwarmen van de aardbol.